20 mei 2020
Femke Walda
op 20 mei 2020
Om te begrijpen wat niet-duurzame energie is, moeten we eerst snappen dat duurzaamheid twee verschillende betekenissen heeft. Duurzaamheid betekent dat iets niet schadelijk is voor het milieu en de mensheid, maar ook dat iets lang meegaat. Het gaat over afval en uitstoot, maar ook over de levensduur van een bron.
Wat is niet-duurzame energie dan? Energievormen die niet duurzaam zijn, zijn:
Fossiele brandstoffen zijn voorbeelden van niet-duurzame energiebronnen. Zoals de naam al prijsgeeft, ontstaan fossiele brandstoffen uit fossielen of dode organismen. Dat deze brandstoffen op kunnen raken en dus uitputbare energiebronnen zijn, spreekt voor zich. Maar als fossiele brandstoffen helemaal natuurlijk zijn, hoe kunnen ze dan schadelijk zijn voor het milieu?
Dat zit als volgt. CO2 komt gewoon in de natuur voor, maar de CO2 die zich in fossiele brandstoffen bevindt zit al miljoenen jaren in een vaste staat, vaak onder de grond. Daardoor maakt deze momenteel geen deel uit van de huidige CO2-cyclus. Bij het verbranden van fossiele brandstoffen komt deze CO2 vrij, waardoor er een overschot in de atmosfeer bestaat. Een overschot is in de natuur zelden een goed teken. In dit geval heeft het overschot aan CO2 klimaatverandering tot gevolg.
Het is dan ook zaak dat we snel gaan minderen in het gebruik van vervuilende en uitputbare energiebronnen.
Eén van de niet duurzame energiebronnen die het meest wordt gebruikt, is aardgas. Niet alleen wordt gas in ons land veel gebruikt; Nederland is zelfs een belangrijke producent van aardgas. Het wordt onder andere gebruikt om op te koken en woningen te verwarmen. Daarmee lijkt gas een primaire levensbehoefte: hoe kun je er anders warmpjes bijzitten in de winter of ervoor zorgen dat je warm kunt eten?
Gelukkig zijn er genoeg alternatieven voor gas. De nadelen van niet-duurzame energie die ik eerder noemde – ze zijn schadelijk voor het milieu en ze kunnen opraken – gelden namelijk ook voor aardgas. Om een betere wereld te realiseren, zullen we daarom zuinig moeten omgaan met aardgas en andere niet-duurzame energiebronnen.
Om dat te doen, heeft de overheid bepaald dat we voor 2050 van het gas af moeten. Er bestaan verschillende alternatieve energiebronnen die je kunt gebruiken voor je woning.
Duurzame energiebronnen zijn vanzelfsprekend het tegenovergestelde van niet-duurzame energiebronnen. Dat betekent dat ze ook de grootste nadelen van niet-duurzame energie omkeren: duurzame energiebronnen zijn schoon en kunnen niet opraken.
Natuurlijke elementen als wind en zonlicht zijn voorbeelden van duurzame energiebronnen. Dat verklaart meteen waarom duurzame energiebronnen niet op kunnen raken: het zijn natuurlijke, onuitputtelijke bronnen die weinig tot geen CO2-uitstoot veroorzaken.
Duurzame energiebronnen kunnen gebruikt worden in je woning door middel van slimme technieken. Voorbeelden hiervan zijn zonnepanelen, die zonlicht omzetten in elektriciteit, en warmtepompen, die met behulp van een bron de buitenlucht gebruiken om warmte op te wekken. Door PVT-panelen als bron voor de warmtepomp te gebruiken, combineer je deze twee technieken zelfs en wek je zowel elektriciteit als warmte op.